Ferbedo Kleinroller

Dit betreft een familie-erfstuk. Het is een Ferbedo Kleinroller uit 1953 en de vraag was of ik het motortje (jawel, motorkenteken want een bromfiets diende trappers te hebben) rijdend kon maken.

Dat bleek een behoorlijke klus want een Ferbedo Kleinroller is wat men zegt een ‘eendagsvlieg’ en die dingen zijn bijzonder dun gezaaid.

Ergens in de geschiedenis van de Ferbedo is een poging gedaan om het Zündapp KM48 Combimot motorblokje op een fiets te monteren. Dit is mislukt en het blokje kwam zonder zuigertje, carburateur en andere onderdelen in een doosje mee.

Motorblok
Motorbloklagers waren versleten. Zuiger, small-end bus en carburateur ontbraken.
De koppelingsplaatjes bleken hoewel vreselijk vuil nog bruikbaar maar de centrale koppelingsmoer wilde na al deze jaren niet meer los. Om beschadiging van andere motorblokdelen te voorkomen heb ik deze door geslepen.

De koppeling van een KM48 dient verwijderd te worden met een speciale Zündapp koppelingstrekker. Dit soort gereedschap is nergens meer te vinden. Dit komt vaker voor en ik heb zelf een koppelingstrekker gemaakt waarna de koppelingskorf van de krukas getrokken kon worden.

Hierna kon het cartertje gesplitst worden.
Na verwijderen van de krukaslagers zijn alle motorblokdelen geglaspareld en zorgvuldig uitgespoeld.
De small-end bus van het drijfstangetje is, nadat een originele zuiger met pistonpen gevonden was, nieuw gemaakt.

In de carterdelen zijn nieuwe krukaslagers en oliekeerringen geplaatst waarna de krukas met de originele vulringen volgens fabrieksspecificaties is uitgeshimmed.

Voor het monteren van de koppeling zijn waar nodig nieuwe veerringen en moeren gebruikt.
Na opbouw van het carter konden de zuiger, cilinder en cilinderkop gemonteerd worden. Pakkingen zijn gevonden bij Massink en bij een specialist in Duitsland. Wat niet voorradig was is zelf gemaakt. Cilinderkopmoeren en ringen ontbraken en de correcte moeren en ringen zijn gekocht.
De zoektocht naar een carburateurtje duurde toen nog even. Toen deze eenmaal gevonden was gaf het motortje na een paar halen aan het vliegwiel tekenen van leven en bleek het de moeite waard om ook het rijwielgedeelte aan te pakken.

Na herstellen van de bedrading van de lichtspoel, bobine, condensator en contaktpunten kon de ontstekingsplaat definitief gemonteerd worden en het ontstekingstijdstip ingesteld worden volgens markeringen op vliegwiel en carter.

Bij montage van het motorblok in het frame bleken alle bouten verdwenen. Aan de hand van een origineel onderdelenboek zijn bouten van het juiste type en lengte aangeschaft waarmee het motortje en de rest van de motor- en frameonderdelen gemonteerd konden worden.

Frame
Het stuur, de uitlaat en alle delen die ooit verchroomd waren, waren bedekt met een laagje roest. Vooral het hitteschild van de uitlaat en de uitlaat zelf hadden veel aandacht nodig.
De uitlaat zelf is vanaf de zijkant open te maken en deze is ontkoold en in de ontvetterbak uitgespoeld.

De benzinetank was wat roestig van binnen en is na goed schudden met een paar handen bouten en moeren erin goed schoon geworden. Een nieuwe benzinekraan en -leiding zijn gemonteerd en naar de carburateur geleid.

Het originele zadel ontbrak en een model dat qua ontwerp zeer dicht in de buurt komt van wat ooit op de brommer gezeten heeft is gevonden in Duitsland. Een bruin gummi Wittkop zadel. De veer ontbrak helaas maar deze zadels zijn behoorlijk zeldzaam en dit was het enige zadel waarvan in ieder geval het zadeldek geen scheuren of lelijke plekken had.
De oplossing voor de veer werd gevonden in een Puch Maxi zadelveer die na de nodige aanpassing onder het zadel pas gemaakt kon worden.

De lagers van beide wielen waren versleten en zijn vervangen door SKF lagers.
Bij het demonteren van het achterwiel bleek de remankerplaat al eens gebroken en hierna gelast te zijn. De remtrommel zat aan een kant vol roest en wat pitting. Waarschijnlijk door lange stilstand in een wat vochtige omgeving.
Ook zijn de remschoenen ooit eens opnieuw gevoerd. Deze voering bleek wat zacht en vuil geworden te zijn waardoor het wiel bij de lichtste aanraking van de rem vat sloeg en het wiel blokkeerde. Na verschillende pogingen om dit te herstellen en een zoektocht naar passende vervangende remschoenen bleek de oplossing te liggen in licht opschuren en wat groeven in de voeringen van de remschoenen te veilen.

Bandjes en binnenbandjes zijn uiteraard vervangen. De binnenbanden zaten vol plakkers en het kan niet anders dat er af en toe naar huis geduwd in plaats van gereden is.
De kettingwielen van de brommer zijn niet fantastisch meer maar het vinden van passende vervangers is onbegonnen werk. Gezien de kilometers die het brommertje nog gaat maken schat ik in dat deze kettingwieltjes het wel uithouden. Een nieuwe ketting is wel gemonteerd. De oude was immers verdwenen.

Alle kabels van de brommer zijn handgemaakt. Dus koppeling, gas en voorrem. Grijze buitenkabels zijn op maat gemaakt waarna er aan een flexibele binnenkabel tonnetjes zijn gesoldeerd.

Het gashendel is uit elkaar gehaald en gereinigd waarna het met nieuw vet weer is gemonteerd. Het systeem werkt via een slede die bij rotatie van het handvat door het stuur getrokken wordt. Heel ingenieus en degelijk uitgevoerd. Zoals veel onderdelen van de brommer. Het is een degelijk gebouwd ding.

Passende handvaten waren niet te vinden. Na een eerste poging met witte bolle handvaten leek het wel of er wattenbollen aan het stuur hingen. Dat was niets. Witte motocross handvaten bleken de oplossing en na inkorten op een ingegoten naadje in het rubber passen ze perfect en lijkt het haast standaard.

Bij de eerste proefrit kwam direct de asmoer van het voorwiel los en bleek het beschadigde originele koppelingsdeksel niet goed meer te werken.

Een nieuw koppelingsdeksel werd wederom gevonden in Duitsland. Gebruikt uiteraard en met een kleine beschadiging maar volledig functioneel. De koppeling bleek weer af te stellen.

De asmoer van het voorwiel had wat meer aandacht nodig. Na een paar tests bleek de oorzaak te liggen in slijtage van de schommelarmvering. De veerpoten scharnieren zonder bussen en ringen in de voorvork waardoor deze onderdelen behoorlijk op elkaar zijn ingesleten. Deze speling werd gecorrigeerd door de bouten en kroonmoeren waarmee de voorvork in elkaar steekt steeds wat aan te draaien. Op een gegeven moment helpt dit niet meer en zit de boel vast waardoor niet de schommelarm scharniert maar de wielas als scharnier gaat fungeren en de asmoer los loopt.

Met dunne vulringen is deze ontstane speling opgevuld en kon de voorvork in elkaar zoals het hoort. Met alle kroonmoeren juist afgesteld en voorzien van nieuwe splitpennen is de voorvork nagenoeg spelingsvrij en loopt de asmoer niet meer los.

Een grondige poetsbeurt waarbij de lak behoorlijk opknapte en een Zündapp fietsbel met correct logo maakt het frame af.

De Ferbedo is ooit overgespoten. De originele kleur is een hele vale soort olijfgroen/grijzige kleur geweest.

Elektra
Bedrading van de Ferbedo was eenvoudig. In het koplampje en achterlichtje gaan 6v E10 lampjes met een schroeffitting.

Onderzoek op internet naar andere Ferbedo’s liet zien dat bedrading om de framebuisjes heen gewikkeld is. Dit is niet de mooiste manier maar dit lijkt origineel te zijn. Vandaar dat de bedrading van de brommer ook op deze manier is aangebracht.

De fitting van het achterlichtje is verdwenen. Dit is opgelost door het lampje direct aan de bedrading te solderen. Een ander achterlichtje deed m.i. te veel afbreuk aan de originaliteit.